Misschien zou je van Azerbeidzjan verwachten dat het hele land vol staat met ja-knikkers om olie uit de grond te pompen.
Voor een gedeelte is dit zo, maar er zijn ook kleine, kneuterige plaatsjes zoals Lahic in het noorden van het land. Hier vind je vooral veel tapijtwevers, koperslagers en kruidenwinkeltjes.
"Terwijl ik zo’n kruidenwinkeltje voorbij loop, begint het ineens te waaien."
De lucht barst open en de regen komt met bakken uit de hemel. Ik twijfel geen moment. Ik draai me om naar de grote zakken met kruiden en snel til ik de ene na de andere zak naar binnen in het kleine winkeltje. Het kruidenmannetje aarzelt, trekt een wenkbrauw omhoog, maar merkt dat mijn intenties goed zijn. Meer mensen snellen toe en beginnen te helpen. Samen tillen we de laatste zakken naar binnen.
De lucht kleur nog altijd donkergrijs en de regen houdt aan. Met handen en voeten vraag ik of ik even mag schuilen in zijn winkeltje dat inmiddels vol staat met zakken kruiden. Geen probleem, kom binnen! Langzaam zie ik hem grijnzen en laat me allerlei kruiden proeven. Bij gebrek aan woorden eindigen we onze ontmoeting met een dansje. We moeten lachen, ondanks de regen. Want lachen is een taal die we allemaal spreken.
Ook deze ontmoeting leert me weer dat wij mensen zoveel op elkaar lijken, ongeacht de taal en cultuur. Door te doen wat goed voelt en geen angst te hebben voor het onbekende krijg je de mooiste reacties op je acties. En de lach is de smeerolie in een ontmoeting. We zijn immers in Azerbeidzjan.
Comments